Geschiedenis van Medan

De rijke geschiedenis van de multiculturele stad Medan, de “Plantersstad”

Medan is een fascinerende multiculturele stad. Omdat er veel ethnische groepen in de stad wonen, zoals de Javanen, Minangkabau, Batak, Indiers en Chinezen, is de stad een voorbeeld van een multi culturele en multi etnische samenleving. Tri Jaya Tour & Travel verzorgt speciale architectuur tours langs de verschillende etnische wijken en langs de nog bestaande vooroorlogse historische gebouwen.

Medan is de hoofdstad van de provincie Noord Sumatra. De plantage industrie, die begon rond 1870, is een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van de stad. Zeer veel geld werd verdiend met de export van tabak, rubber en palmolie. Tot de dag vandaag herinneren indrukwekkende gebouwen aan deze hoogtijdagen uit de koloniale geschiedenis. De meest beroemde gebouwen van voor 1940 zijn het paleis van de Sultan van Deli, de Grote Moskee en het huis van Tjong A Fie. Hedentendage is Medan een snel groeiende stad met moderne hoogbouw appartementen, grote hotels en vele winkelcentra. Daarnaast biedt Medan nog steeds een aantal historische gebouwen. Juist hierdoor is de stad Medan zo interessant.

 

 

Het verhaal over Medan

Er werden vermogens verdiend in de rubber en de tabak en dat kon je zien aan Medan. Louis Couperus, schrijver van misschien wel de bekendste koloniale roman ‘De stille kracht’ bezocht Medan in 1922 en schreef:

De witte, frissche stad, die Medan is, met hare elegante, blanke gebouwen en villa wijken, ligt als onder een douche.. Zij is modern en Europeesch;… Hotel De Boer en Medan Hotel, de impozante kantoren van verschillende maatschappijen, zoals Harrison and Crosfield, Deli Maatschappij,.. zij staan daar.. als blanke gebouwen van welvarendheid, van voorspoedigen arbeid, van bewonderenswaardig Westersch effort.
(Couperus, Oostwaarts 1923: 27,33,46)

 

 

Mata Hari

Rond het centrale plein, de ‘Esplanade’, stonden de belangrijkste gebouwen van Medan. Hier was het kantoor van de Javasche Bank, gebouwd door architectenbureau Hulswit, Fermont & Cuypers. Daarnaast het gemeentehuis uit 1908 met het klokkentorentje geschonken door de schatrijke Chinees Tjong A Fie. Even verderop Hotel De Boer, gebouwd in 1898
Aan een ruim grasveld, waaromheen een brede geasfalteerde promenade liep, (de Esplanade) lag het voornaamste hotel van Medan, hotel De Boer.”
(Madelon Székely Lulofs, Rubber 1933: 31)

Hotel De Boer was een begrip in Nederlands-Indië. De elite die Medan aandeed verbleef in dit hotel. Hotel De Boer herbergde beroemdheden als Koning Leopold van België, de beroemde danseres Mata Hari, de schrijfster Carry van Bruggen en het Nederlands reizend cabaret gezelschap met Cor Ruisch en Jean Louis Pissuisse. Louis Couperus verbleef er in 1922. Jaren later schreef mevr. Burghardt de Boer, dochter van de eigenaar, over Couperus:

“Persoonlijk ontmoette ik Louis Couperus, mijn meest bewonderde Nederlandse schrijver, maar in den lijve, helaas geaffecteerd in gebaar en spraak, in het Deli van die tijd, begin twintiger jaren, het bestaand reeds vroeg in de morgen rond te lopen in een onberispelijk shantung pak, bloem in het knoopsgat, omzweefd door een beschaafd wolkje parfum.”
(artikel Burghardt de Boer)

 

 

 

Esplanade Medan
Esplanade Medan

De roman ‘Rubber’ over Deli

Het schrijver sechtpaar Szekely hebben Deli op onnavolgbare wijze vastgelegd. In 1933 publiceerde Madelon Szekely de roman Rubber die onmiddellijk een golf van opwinding en protest veroorzaakte vanwege het rauwe beeld dat van Deli werd geschetst en vanwege de ‘affaire’ die de getrouwde Madelon Lulofs met Ladiszslasz Szekely had gehad en waardoor beiden Deli moesten verlaten. Rubber werd een bestseller en is zelfs verfilmd. Weinig vleiend schreef Madelon over de Deli planters wanneer die feest vierden op de maandelijkse vrije dag, de ‘Hari Besar’:

Het werd een rumoerige maaltijd. Er werd gezongen en geschreeuwd. De hors-d’oeuvre werd door de zaal gesmeten. Borden en glazen braken. Etensresten lagen overal op den grond. De tafellakens kleefden in stroomen bier. Over het hoofd van een der assistenten werden drie mosterdpotten en een botervlootje uitgekeerd.
(Madelon Székely Lulofs Rubber, 1933, 50,51)

 

 

De Chinees Tjong A Fie

Ook al was Medan een typische Europese plantagestad, de meest tot de verbeelding sprekende inwoner was geen Europeaan, maar de Chinees Tjong A Fie. In de ‘rags to riches story’ over de Majoor (hoogste vertegenwoordiger) der Chinezen Tjong A Fie gaat het verhaal dat hij in 1875 zonder geld naar Sumatra kwam en in enkele tientallen jaren een fortuin wist te vergaren in de bevoorrading van de plantage industrie. Omstreeks 1906 kocht hij zijn eerste rubberplantage en bij zijn dood in 1921 bezat hij een twintigtal rubber-, tabak- en palmolie-plantages en had hij meer dan tienduizend werknemers in dienst. Zijn rechterhand en vertrouwensman was Dolf Kamerlingh Onnes, broer van de Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes. In 1923 reisde Dolf voor de laatste keer naar Sumatra om de zaken van de overleden Tjong te behartigen. Dit keer maakte hij de reis in gezelschap van zijn neef Harm die tijdens zijn reis lange brieven naar huis stuurde, geïllustreerd met prachtige tekeningen. Van Harm krijgen we ook een indruk hoe de blanke bovenlaag woonde:

 

 

“Vanmorgen om half acht kwam de auto van Huelsen, een vuurrode Cadillac, met een pikzwarte Kling-chauffeur met donkerblauwe Duitsche pet op, en vloog ik naar Tanjung Morawa. Sjonge wat zijn die menschen verwend aan ruimte als die weer in Europa komen! Als je binnenkomt, zie je ergens aan de horizon een ontbijttafel, mevrouw, drie kinderen, een Duitsche gouverneur.” ( Buiskool De reis van Harm Kamerlingh Onnes, 1999, 96)

Zichtbare geschiedenis van Medan

Het opmerkelijke van Medan is dat veel gebouwen er nu nog staan. Ze zijn niet afgebroken. De grote villa van de familie Huelsen in Tanjung Morawa is er nog, Hotel De Boer, het kantoor van Harrrisons & Crosfield, het huis van Tjong A Fie, we kunnen het nog steeds zien wanneer we door Medan rondrijden. De Eeuw van mijn Vader, de bestseller van Geert Mak, speelt zich onder andere af in Medan. Net als de familie Mak zijn er talloze Nederlanders die op de een of andere wijze binding hebben met de stad. Het was een stukje Nederland, met alle positieve en negatieve kanten, met Nederlandse namen, bedrijven en gebouwen ontworpen door Nederlandse architecten. Dat Indonesische architecten als Soekarno niet veel kans kregen om te bouwen laten we nu maar even maar buiten beschouwing.

Sumatra herbergt een van de grootste ongerepte regenwoudgebieden ter wereld. Er zijn verstilde havenstadjes als Sibolga en de tocht van Noord naar West Sumatra via de ‘Trans Sumatra Highway’ dwars door de met jungle begroeide bergketen Bukit Barisan is onvergetelijk. Daarnaast staan overal nog oude plantershuizen, scholen en plantages die herinneren aan de Nederlandse koloniale geschiedenis. Het zijn de ‘bitter sweet memories’ van een voormalige Nederlandse kolonie, het is niet verdwenen, je kunt het nog steeds terugvinden.
Dirk A. Buiskool

Noten
-Mata Hari, alias Margaretha Zelle, woonde in  1899 in Medan. Korte tijd later scheidde ze van haar man. In 1905 begon ze haar carriere als exotische danseres in Parijs, tot haar tragisch einde in 1917, toen ze op verdenking van spionage voor het vuurpeloton in Vincennes werd geëxecuteerd.
-Harm Kamerlingh Onnes behoorde tot de Leidsche Kunstkring, waar in 1999 een expositie in de Lakenhal in Leiden aan is gewijd. In 2001 was er een aparte tentoonstelling van het werk van Harm Kamerlingh Onnes in de Lakenhal.
Literatuur
-Buiskool, D.A. De reis van Harm Kamerlingh Onnes, Brieven uit de Oost 1922-1923:1999.
-Couperus, L. Oostwaarts 1923
-Szekely Lulofs, M. Rubber 1933
-Szekely, L. Van Oerwoud tot Plantage 1935