(Medan, 1923, door Harm Kamerlingh Onnes)

Voor veel mensen is de stad Medan slechts plaats van aankomst op Sumatra waarna men doorreist naar de orang utans in Bukit Lawang en naar het Tobameer. Medan is echter zeer de moeite waard om te bezoeken vanwege het boeiende verhaal over deze stad en wat daar nog van is terug te vinden. Het is slechts een uur vliegen van Singapore en Kuala Lumpur, het is jammer om deze stad met haar bijzondere verhaal over te slaan.

Medan is een voorbeeld van een multi culturele en multi etnische samenleving omdat er veel ethnische groepen in de stad wonen, zoals de Javanen, Minangkabau, Batak, Indiers en Chinezen. De verschillende ethnische groepen woonden in aparte wijken met hun eigen taal en cultuur, het was dus een gescheiden samenleving. Tegelijkertijd woonde men in relatieve harmonie. De verschillende wijken zijn tot de dag van vandaag nog terug te vinden.

In Medan kan men uiteenlopende gerechten proeven van de verschillende bevolkingsgroepen, dansen, kleding en andere culturele uitingen zien en ook wordt vaak nog een eigen dialect of taal gebruikt. Het meest duidelijk is dit bij de Chinese bevolkingsgroep in Medan die nog seeds het Hokkian dialect spreekt.

Deze verschillende bevolkingsgroepen zijn het gevolg van de plantage industrie omdat de arbeiders op de plantages van elders kwamen zoals uit Java en ook velen uit China. De plantage industrie, die begon rond 1870, is een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van de stad. Zeer veel geld werd verdiend met de export van tabak, rubber en palmolie. Tot de dag vandaag herinneren indrukwekkende gebouwen aan deze hoogtijdagen uit de koloniale geschiedenis. De meest beroemde gebouwen van voor 1940 zijn het paleis van de Sultan van Deli, de Grote Moskee en het huis van Tjong A Fie.

Medan is een snel groeiende stad met moderne hoogbouw appartementen, grote hotels en winkelcentra. Maar daarnaast is er nog van alles terug te vinden uit de periode van voor de tweede wereldoorlog, daarom is de stad zo interessant. Hieronder geven we een impressie van de geschiedenis van Medan.

Mata Hari

Rond het centrale plein, de ‘Esplanade’, stonden de belangrijkste gebouwen van Medan. Hier was het kantoor van de Javasche Bank, het gemeentehuis uit 1908 met het klokkentorentje geschonken door de schatrijke Chinees Tjong A Fie en hotel De Boer. Hotel De Boer was een begrip in Nederlands-Indië. De elite die Medan aandeed verbleef in dit hotel. Hotel De Boer herbergde beroemdheden als Koning Leopold van België, bekende Nederlandse schrijvers zoals Louis Couperus en Mata Hari.

De beroemde danseres Mata Hari, alias Margaretha Zelle, woonde van 1897 tot 1899 in Medan. Korte tijd later scheidde ze van haar man. In 1905 begon ze haar carriere als exotische danseres in Parijs, tot haar tragisch einde in 1917, toen ze op verdenking van spionage voor het vuurpeloton in Vincennes werd geëxecuteerd. In de twintigste eeuw zijn meerdere Hollywood films over Mata Hari gemaakt. Zij werd daarmee de beroemdste inwoner van Medan.

De roman ‘Rubber’ over Deli

Het schrijvers echtpaar Szekely hebben Deli op onnavolgbare wijze vastgelegd. In 1933 publiceerde Madelon Szekely de roman Rubber die onmiddellijk een golf van opwinding en protest veroorzaakte vanwege het rauwe beeld dat van Deli werd geschetst als gevolg van de vele arbeidsmisstanden op de plantages. Daarnaast was er de ‘affaire’ die de getrouwde Madelon Lulofs met Ladiszslasz Szekely had gehad en waardoor beiden Deli moesten verlaten. Rubber werd een bestseller en is zelfs verfilmd.

De Chinees Tjong A Fie

Ook al was Medan een typische Europese plantagestad, de meest tot de verbeelding sprekende inwoner was geen Europeaan, maar de Chinees Tjong A Fie.

In de ‘rags to riches story’ over de Majoor (hoogste vertegenwoordiger) der Chinezen Tjong A Fie gaat het verhaal dat hij in 1875 zonder geld naar Sumatra kwam en in enkele tientallen jaren een fortuin wist te vergaren in de bevoorrading van de plantage industrie. Omstreeks 1906 kocht hij zijn eerste rubberplantage en bij zijn dood in 1921 bezat hij een twintigtal rubber-, tabak- en palmolie-plantages en had hij meer dan tienduizend werknemers in dienst. Zijn rechterhand en vertrouwensman was Dolf Kamerlingh Onnes, broer van de Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes. In 1923 reisde Dolf voor de laatste keer naar Sumatra om de zaken van de overleden Tjong te behartigen. Dit keer maakte hij de reis in gezelschap van zijn neef Harm die tijdens zijn reis lange brieven naar huis stuurde, geïllustreerd met prachtige tekeningen. De brieven met tekeningen van Harm geven ons inzicht in de koloniale samenleving alsmede in het zakenimperium van Tjong A Fie.

Zichtbare geschiedenis van Medan

Het opmerkelijke van Medan is dat veel gebouwen er nu nog staan. Ze zijn niet afgebroken. Hotel De Boer, het kantoor van Harrrisons & Crosfield, het huis van Tjong A Fie, we kunnen het nog steeds zien wanneer we door Medan rondrijden. De Eeuw van mijn Vader, de bestseller van Geert Mak, speelt zich onder andere af in Medan. Net als de familie Mak zijn er talloze Nederlanders die op de een of andere wijze binding hebben met de stad. Het was een stukje Nederland, met alle positieve en negatieve kanten, met Nederlandse namen, bedrijven en gebouwen ontworpen door Nederlandse architecten. Dat Indonesische architecten als Soekarno niet veel kans kregen om te bouwen laten we nu maar even maar buiten beschouwing.

Sumatra herbergt een van de grootste ongerepte regenwoudgebieden ter wereld. Er zijn verstilde havenstadjes als Sibolga en de tocht van Noord naar West Sumatra via de ‘Trans Sumatra Highway’ dwars door de met jungle begroeide bergketen Bukit Barisan is onvergetelijk. Daarnaast staan overal nog oude plantershuizen, scholen en plantages die herinneren aan de Nederlandse koloniale geschiedenis. Het zijn de ‘bitter sweet memories’ van een voormalige Nederlandse kolonie, het is niet verdwenen, je kunt het nog steeds terugvinden.

Nostalgie Sumatra Reizen met Tri Jaya Tour & Travel verzorgt speciale architectuur tours langs de verschillende etnische wijken en de nog bestaande vooroorlogse historische gebouwen.

Dirk A. Buiskool